Verschil tussen subsidieroute en departementale route

Met ingang van 2023 is het mogelijk om zowel via de subsidieroute als de departementale route voorstellen voor het Nationaal Groeifonds in te dienen. Beide routes van het Nationaal Groeifonds zijn bedoeld voor voorstellen die aantoonbaar bijdragen aan het vergroten van het duurzame verdienvermogen. Ook moeten alle de voorstellen voldoen aan de 'instapvoorwaarden' van de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds en subsidieregeling. Maar wat is nu eigenlijk het verschil tussen de beide routes?  

Het verschil

Bij de subsidieroute dient u als veldpartij (zo noemen we instellingen of ondernemingen) een eigen voorstel in en heeft u recht op subsidie als het voorstel gehonoreerd wordt. De spelregels en de berekeningswijze van de subsidiehoogte zijn geregeld in de subsidieregeling, waarmee u vooraf al bekend bent. Na subsidieverlening kunt u het plan direct uitvoeren. 

Bij de departementale route dienen de departementen juist een voorstel in. U als veldpartij kan als dat wenselijk is eventueel betrokken worden door een departement bij de ontwikkeling van het voorstel. Als uw activiteiten passen in een voorstel, dan is het mogelijk dat die activiteiten worden opgenomen in het voorstel van een departement. Voorwaarde is dan wel dat dit een noodzakelijk en onlosmakelijk onderdeel vormt van de departementale activiteiten in het kader van het voorstel. Een veldpartij krijgt géén rechtstreekse bijdrage uit het fonds. Het betreffende departement ontvangt het geld vanuit het fonds na het honoreren van het voorstel door de adviescommissie met instemming van de ministerraad en het parlement. Het departement bepaalt vervolgens de spelregels en eventuele subsidies. Het departement is én blijft verantwoordelijk voor het realiseren van het voorstel. 

De subsidieroute meer in detail

De subsidieroute geeft u als instelling of onderneming de mogelijkheid om zelf rechtstreeks een aanvraag in te dienen voor een voorstel dat in overeenstemming is met de doelstellingen en de voorwaarden van het Nationaal Groeifonds. De regeling geeft duidelijk aan wie voor welke voorstellen een aanvraag kan indienen en bevat alle belangrijke spelregels. Voorstellen ingediend volgens de subsidieregeling, komen niet in aanmerking voor middelen uit het fonds via de departementale route. De subsidieregeling staat open voor activiteiten op de terreinen Kennisontwikkeling en Onderzoek, innovatie en ontwikkeling.  

Eigen rekening en risico

De aanvrager(s) van de te subsidiëren activiteiten moet(en) deze 'voor eigen rekening en risico' uitvoeren. Dit betekent dat een aanvrager alleen subsidie aanvraagt voor de activiteiten die hij zelf uitvoert. Deze eis betekent dat er geen subsidie wordt verstrekt die als doel heeft financiële middelen door te verstrekken aan derden. Kosten voor contractresearch of andere uitbestedingen zijn natuurlijk wél toegestaan.

Onderzoek, innovatie en ontwikkeling

De activiteiten op het terrein Onderzoek, innovatie en ontwikkeling moeten vallen binnen:

  1. onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten;
  2. de bouw of het upgraden van onderzoekinfrastructuur;
  3. de bouw, het upgraden of de exploitatie van innovatieclusters;
  4. innovatie van kleine en middelgrote ondernemingen; of
  5. proces- en organisatie-innovatie.

Deze indeling is ontleend aan de Algemene groepsvrijstelling verordening van de Europese Commissie die gaat over staatsteun (AGVV artikel 25 t/m 29). Bij subsidies die u als bedrijf aanvraagt is sprake van staatsteun. Daarom is voor een voorspelbare subsidieverstrekking aangesloten bij deze indeling. Ook als de subsidie géén staatssteun bevat, wordt de reikwijdte van de subsidiabele kosten door de bovengenoemde artikelen in de AGVV bepaald. 

Terrein Kennisontwikkeling 

Voor activiteiten op het terrein Kennisontwikkeling is alleen een afbakening gemaakt voor activiteiten van economische aard, subsidie voor die activiteiten is ook staatsteun. In dat geval moeten deze activiteiten voldoen aan artikel 31 (opleidingssteun) van de AGVV.

Alle activiteiten die niet aan de bovenstaande punten voldoen komen niet voor subsidie in aanmerking. U kunt activiteiten die niet voldoen aan de bovenstaande punten wel opnemen in het projectplan, maar u financiert deze activiteiten op een andere manier.

De departementale route meer in detail

De departementale route is bedoeld voor voorstellen van departementen zelf. Het gaat dan om voorstellen die deze departementen in beginsel zelf (laten) uitvoeren. De voorstellen passen binnen de reikwijdte en voldoen aan de voorwaarden van het Nationaal Groeifonds. Bij het honoreren van een voorstel ontvangt het betreffende departement vanuit het Nationaal Groeifonds specifiek voor dat voorstel geld. Een departement werkt bij de totstandkoming van het voorstel eventueel samen met veldpartijen. De activiteiten van deze veldpartijen vormt dan wel een noodzakelijk en onlosmakelijk onderdeel van de departementale activiteiten in het kader van het voorstel. Maar het gaat altijd om een departementaal voorstel en plan. 

Departementaal beleid

Omdat het gaat om een departementaal voorstel en plan, moet het passen binnen het departementale beleid. In het voorstel gaat het om activiteiten ten behoeve van dat beleid. Het departement kijkt wel naar mogelijkheden om vanuit het private domein een bijdrage te leveren aan het beleid. De subsidieregeling Nationaal Groeifonds staat niet open voor departementale voorstellen. Het is omgekeerd ook niet de bedoeling dat veldpartijen via een departement een investeringsvoorstel doen ten behoeve van financiering uit het Nationaal Groeifonds, waarbij het departement alleen een doorgeefluik is. Dit ligt vast in bestuurlijke afspraken.

Voorbeeld van een departementaal voorstel

Nu volgt een fictief voorbeeld om het bovenstaande te illustreren. Een departement concludeert het mogelijk en wenselijk om een dagelijkse pil te ontwikkelen en produceren die weerstand geeft tegen corona, griep en ook de vaccinatie vervangt. Naast het belang voor de volksgezondheid en lagere overheidskosten biedt dit grote kansen voor de Nederlandse economie. Allereerst moet de pil ontwikkeld worden. Tegelijkertijd komt er een permanent kenniscentrum voor de optimale samenstelling van de pil per regio per tijdvak. Tenslotte komen er pilotproductiefaciliteiten. Voor het geheel is aanpassing van wet- en regelgeving noodzakelijk. Het departementale plan omvat daarom de volgende actielijnen:

  1. Aanpassing van de wet- en regelgeving door het departement, om de pil als geneesmiddel te verstrekken.
  2. Het departement verstrekt subsidie aan een consortium om met bestaande, theoretische kennis de pil te ontwikkelen naar een variant die in massa te produceren is. Het consortium heeft daarbij een plan om het concept van samenstelling en flexibiliteit te commercialiseren voor aanpassing op virusvarianten. 
  3. Het inrichten van een norminstituut als organisatie vanuit de Rijksoverheid, die voor Nederland vaststelt welke samenstelling wenselijk is op welk moment.   
  4. Voor de pilotfabrieken komt er een subsidieregeling. Deze regeling richt zich op demonstratiefaciliteiten die aantonen dat flexibele, regionaal georiënteerde productie mogelijk is tegen redelijke kosten, met als resultaat voortzetting zonder directe overheidsbijdrage. Aanvragers letten hierbij op de mogelijkheid om de toegepaste processen en technieken commercieel te exploiteren.  Nederland wordt het economische centrum bij het ontstaan van brede (wereldwijde) toepassing.
  5. Een overheidscampagne voor het bevorderen van het gebruik wanneer de pil beschikbaar is. 

Dit voorbeeld bestaat uit een aantal activiteiten met inzet die alleen mogelijk is voor de overheid. Deze activiteiten zijn essentieel voor de slaagkans van het geheel. Tegelijkertijd zetten private partijen zich in via de financiële middelen die het departement uit het Nationaal Groeifonds ontvangt. Private partijen vormen de brug naar de groei van het duurzaam verdienvermogen van Nederland op lange termijn.