Subsidie Opschaling verduurzaamde PPS in het beroepsonderwijs
Deze subsidie is inmiddels gesloten. De subsidie was bedoeld voor partijen die verbonden zijn aan een verduurzaamde Publiek-Private Samenwerking (PPS) én zich met een project wilden richten op klimaat- en energietransitie of digitale transitie.
Het ging om projecten die bestaan uit activiteiten die bijdragen aan een betere aansluiting van het onderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt. Dit is mogelijk door inzet van:
versterking van ketens en ecosystemen;
talentontwikkeling van aankomende en huidige werknemers;
een leven lang leren voor werknemers en werkzoekenden;
innovatie van de beroepspraktijk; of
een contextrijke infrastructuur.
Na uw aanvraag
Als uw project subsidie krijgt moet u voldoen aan de volgende verplichtingen:
1. Wijzigingen meldt u met een wijzigingsverzoek als er sprake is van:
vertraging in het project;
een inhoudelijke wijziging;
surseance van betaling, een faillissement of een schuldsaneringsregeling;
dat u niet, niet tijdig of niet helemaal aan een verplichting gaat voldoen;
een kostenpost die meer dan 25% afwijkt van de begrotingspost (bijvoorbeeld bij een verschuiving van 25% van loonkosten naar kosten derden voor een deelnemer);
totale afwijkende projectkosten in een kalenderjaar of in een mijlpaalperiode van 25%.
2. Het samenwerkingsverband communiceert via de penvoerder;
3. U rapporteert jaarlijks de voortgang;
4. U stuurt in mei van het 2e projectjaar een faseplan voor de laatste 2 jaren in;
5. U houdt de administratie bij en bewaart deze tot 5 jaar na de vaststellingsbrief;
6. U voert een gescheiden boekhouding voor subsidieontvangers die zowel niet-economische als economische activiteiten verrichten;
7. U bevoordeelt geen individuele ondernemingen;
8. U maakt alle resultaten van activiteiten voor iedereen kosteloos toegankelijk;
9. Het is mogelijk voor geïnteresseerde partijen in de regio om zich onder transparante en redelijke voorwaarden bij de PPS aansluiten door het open netwerk;
10. U verleent opdrachten aan derden op basis van transparante criteria en tegen marktconforme tarieven;
11. U monitort en evalueert op aantoonbare en systematische wijze de effecten en resultaten;
12. U doet de aanvraag voor subsidievaststelling binnen 13 weken na de einddatum;
13. U gebruikt de resultaten van de subsidie zoals bedoeld in de subsidieregeling.
Verder gelden de volgende voorwaarden voor de subsidie en de kosten:
De subsidie is 42% van de totale kosten van het project, en maximaal 100% per individuele subsidieaanvrager binnen een samenwerkingsverband. Voor het totale project is de subsidie minimaal € 4 miljoen en maximaal € 9 miljoen.
Subsidiabele kosten
Dit zijn de redelijke kosten die u voor eigen rekening en risico neemt en direct verbonden zijn met de niet -economische activiteiten die bijdragen aan een betere aansluiting van het onderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt. Hierbij zet u in op:
versterking van ketens en ecosystemen;
talentontwikkeling van aankomende en huidige werknemers;
een leven lang leren voor werknemers en werkzoekenden;
Subsidiabele kosten zijn de redelijke kosten die een partij voor eigen rekening en risico neemt en direct verbonden zijn met de niet-economische activiteiten die bijdragen aan een betere aansluiting van het onderwijs op de behoefte van de arbeidsmarkt. Zie Subsidiespelregels EZK - Subsidiabele Kosten (rvo.nl) voor meer informatie.
Als het goed is zijn alle kosten in de begroting die u heeft ingestuurd, subsidiabele kosten. Controleer dit als u twijfelt. Bekijk ook de beschrijvingen van de subsidiabele kosten en niet-subsidiabele kosten. Voorkom dat u de de kosten en de financiering door elkaar haalt. Aan de ene kant zijn er de kosten. Aan de andere kant is er de financiering van die kosten. Eén van de financieringsbronnen is de subsidie. Maar die dekt niet alle subsidiabele kosten. Vaak heeft u ook nog een eigen aandeel, dit is het deel van de kosten wat u zelf financiert. Zie het voorbeeld bij de vraag
In deze Opschalingsregeling betekent cofinanciering iets anders dan u waarschijnlijk gewend bent. In de context van deze regeling bedoelen we met cofinanciering de (netto) private cofinanciering: de in natura (netto) bijdrage van private partners plus de private cash die zij betalen aan publieke partijen. De term cofinanciering moet niet verward worden met het ‘eigen aandeel’ (soms ‘eigen bijdrage’ genoemd). Het eigen aandeel is het deel van de subsidiabele kosten waarvoor geen dekking is vanuit de som van opschalingssubsidie, eventuele andere subsidies en de private cash. Het eigen aandeel is het deel van de subsidiabele kosten wat de partij zelf moet bijdragen. Zie ook het rekenvoorbeeld.
In andere regelingen die PPS-ontwikkeling ondersteunen, zoals het Regionaal investeringsfonds mbo, wordt onderscheid gemaakt tussen subsidie ontvangen vanuit de regeling enerzijds en cofinanciering anderzijds. In dergelijke regelingen (zoals het RIF) kan die cofinanciering komen van
(a) private partners zoals arbeidsorganisaties en/of georganiseerd bedrijfsleven en/of O&O fondsen (samen de ‘private cofinanciering’); en
(b) van publieke partners zoals onderwijs- en kennisinstellingen en regionale overheden (samen de ‘publieke cofinanciering’).
In de context van deze regeling maken we ook onderscheid tussen enerzijds subsidie (ontvangen vanuit de opschalingsregeling) en anderzijds overige financiering. Die overige financiering kan bestaan uit:
a. ‘private cofinanciering’, dat wil zeggen de cash bijdragen van private partners;
b. het ‘eigen aandeel’ in de eigen kosten van subsidieontvangers;
c. subsidies van bijvoorbeeld regionale overheden of vanuit andere regelingen zoals RIF: zogeheten ‘stapeling’ van subsidies.
Een PPS bestaat uit meerdere subsidieaanvragers (en bij deze regeling ook uit niet-subsidieontvangers). De penvoerder is één van de subsidieaanvragers in de PPS. De subsidieaanvragers wijzen uit hun midden een penvoerder aan. De penvoerder communiceert met RVO. De penvoerder heeft de aanvraag ingediend. Zodra de subsidie is verleend, spreken we niet meer van subsidieaanvragers maar van subsidieontvangers. Hiervoor geldt hetzelfde. De penvoerder is één van de subsidieontvangers. Maar heeft een speciale rol: de penvoerder communiceert met RVO:, voert de voortgangsrapportage in, voert eventueel een wijzigingsverzoek in, et cetera. De andere subsidieontvangers leveren daarvoor hun informatie aan bij de penvoerder.
Rapportage per actielijn (1,2,3 etc) is voldoende, en dan ingedeeld in loonkosten, kosten derden, materialen, apparatuur. Houd er rekening mee dat u dan ook op dit niveau afwijkingen van meer dan 25 procent meteen moet melden via een wijzigingsverzoek. Zie ook de subsidiespelregels, onderdeel verplichtingen 'Algemene verplichtingen voor subsidieontvangers'.
Partijen die geen subsidie ontvangen, houden de urenadministratie bij. Op die manier toont de PPS aan dat de prestatie geleverd is.
Hiervoor kiest u uw eigen manier, die het beste bij uw eigen organisatie en samenwerkingsverband past. Als de manier van RIF u past, is dat prima.
Met cofinanciering bedoelen we bij deze subsidieregeling de kosten van partijen die geen subsidie ontvangen (let op dat u dit niet verwart met het eigen aandeel, zie daarvoor de definities). De cofinanciering maakt onderdeel uit van de prestatie waarvoor het samenwerkingsverband subsidie krijgt. Het is dus een KPI waarover u rapporteert via onder andere de monitoring bij Katapult en de verantwoording bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Katapult en RVO gaan er vanzelfsprekend vanuit dat u vragen hierover naar waarheid invult. Wel kan het zijn dat – als onderdeel van de tussenevaluatie op programmaniveau - steekproefsgewijs onderzoek wordt gedaan naar de gekozen methodiek om bijvoorbeeld uren te registreren. Het is derhalve van belang om dergelijke processen adequaat in te richten zodat de gerapporteerde informatie transparant en navolgbaar is. U bent vrij om hierin zelf ontwerpkeuzes te maken, die bijvoorbeeld lijken op keuzes die in het kader van de RIF-regeling zijn gemaakt. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gebruikt deze informatie vervolgens voor beslissingen over vervolgfinanciering.
Het vaste-kosten-tarief van € 80 is een vast bedrag, zonder indexatie. Er blijkt een misverstand te zijn over de kostensystematieken. De private cofinanciers moeten deze vaste-kosten-systematiek gebruiken. De subsidieontvangers hebben bij hun aanvraag mogen kiezen tussen de drie kostensystematieken van het EZK-kaderbesluit.
Nee, dat is inkoop en valt onder ‘kosten derden’. En als u aanbestedingsplichtig bent, moet u de aanbestedingsregels volgen.
nee, strategieontwikkeling en branding zijn economische activiteiten. Economische activiteiten zijn niet subsidiabel. Bekijk ook de beschrijvingen van de subsidiabele kosten en niet-subsidiabele kosten.
In het RVO-portaal krijgt de penvoerder precies een jaar na de startdatum een taak om de voortgangsrapportage in te vullen. De vragen daarvan sluiten aan op wat er in de regeling gevraagd wordt. Over de financiën hoeft u in de voortgangsrapportage niet gedetailleerd te rapporteren, maar wel op hoofdlijnen. RVO gaat ervanuit dat u uw projectplan uitvoert zoals gepland, en voor essentiële wijzigingen goedkeuring aanvraagt.
Daarnaast heeft Katapult de PPS’en een monitoringrapportageformat gestuurd waarin jaarlijks wordt gevraagd aan te geven hoe de begrote bijdragen van de partners zich verhoudt tot de realisatie ervan (uitgesplitst naar publieke en private partners, subsidies etc.) en hoe die bijdragen zijn verdeeld over de verschillende actielijnen en uitgevoerde activiteiten.
Zie Algemene verplichtingen voor subsidieontvangers. Alle inhoudelijke wijzigingen moet u melden. Wijzigingen van 25 procent of meer per begrotingspost (op hoofdpostenniveau) moet u melden. Bijvoorbeeld:
Wijzigingen van meer dan 25 procent per kostensoort (bijvoorbeeld van loonkosten naar kosten derde).
Verschuivingen van meer dan 25 procent van partner naar andere partner.
Wijzigingen van meer dan 25 procent per jaar over het gehele project, et cetera.
De subsidie is verleend en kan niet hoger worden, dus een wijziging van de kostensystematiek heeft geen effect.
Gaat deze partner activiteiten van een andere partij overnemen voor meer dan 25 procent van de begroting, en moet de nieuwe partner ook een deel van de subsidie krijgen? Dan geeft u de wijziging door in het aanvraagportaal op de webpagina Opschaling verduurzaamde PPS in het beroepsonderwijs met de knop ‘Aanvraag beheren’.
De normale regels gelden: als een subsidieontvanger aanbestedingsplichtig is, dan geldt dat ook voor kosten binnen dit project. De decentrale aanbestedingsdrempel is nu € 215.000.
Tot vijf jaar na de vaststelling van het project. Toelichting: na het project doet de penvoerder namens alle deelnemers een aanvraag voor vaststelling van de subsidie. RVO beslist daarover in een brief. Vanaf de datum van die brief moet u de administratie nog 5 jaar bewaren.
Nee, u kunt de subsidie niet onderhands doorgeven. Wat wel kan is een wijzigingsverzoek doen bij RVO.
U kunt wel taken uitbesteden, als ‘kosten derden’. Hiervoor gelden voor onderwijsinstellingen onder andere de aanbestedingsregels.
Overleg met de andere deelnemers in de PPS om bijvoorbeeld tot een kostenverdeling te komen. De verantwoording is een taak van alle deelnemers samen. Het zijn geen subsidiabele kosten, dus die moet u zelf/samen dragen. Bekijk ook de beschrijvingen van de subsidiabele kosten en niet-subsidiabele kosten.
De subsidieontvangers in de PPS zijn zelf verantwoordelijk voor de verantwoording en zij communiceren via de penvoerder van de PPS met RVO. De penvoerder verzamelt de input en levert de verantwoording in bij RVO: voortgangsrapportages, eventuele wijzigingen, de eindverantwoording, antwoorden op eventuele aanvullende vragen of steekproeven van RVO.
Nee, de controleverklaring gaat alleen over de door de subsidieontvanger (=deelnemer die subsidie ontvangt) zelf gemaakte kosten. Toelichting: Volgens het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (in het vervolg: het Kaderbesluit) moet iedere subsidieontvanger die meer dan € 125.000 aan subsidie wil vaststellen, een controleverklaring aanleveren. Het gaat daarbij niet over het project, maar over de individuele subsidieontvangers in het project. In bijlage 1.3 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies staat het controleprotocol. Daarin staat zelfs dat de accountant moet vaststellen dat het financieel verslag (van de subsidieontvanger) ‘uitsluitend kosten als subsidiabel zijn opgenomen die zijn gemaakt binnen de subsidiabele periode en voor rekening komen van de subsidieontvanger’. De controleverklaring mag dus niet gaan over kosten van andere partijen dan de subsidieontvanger zelf. Wel moet de controleverklaring volgens de NBA-voorbeeldteksten een passage bevatten over ‘andere informatie’, waarmee in deze context het eindverslag van het project wordt bedoeld. Iedere subsidieontvanger moet dus ook het eindverslag van het totale project naar de accountant sturen, zodat deze dit kan verwerken in de controleverklaring. De penvoerder verzamelt de controleverklaringen en voegt ze toe aan het vaststellingsverzoek.
Dit doet u alleen bij de eindrapportage. En alleen door subsidieontvangers binnen de PPS die meer dan € 125.000 Opschalingssubsidie willen vaststellen. Dit bedrag geldt per subsidieontvanger binnen de PPS, zie ook het voorbeeld.
Iedere individuele subsidieontvanger die meer dan € 125.000 aan subsidie wil vaststellen moet een controleverklaring laten opstellen voor de eindverantwoording. De penvoerder verzamelt de controleverklaringen en voegt ze toe aan het vaststellingsverzoek.
De subsidieontvangers die meer dan € 125.000 opschalingssubsidie willen vaststellen, moeten daarnaast een controleverklaring aanleveren inclusief een globaal kostenoverzicht. Het bedrag van de andere subsidie zet u ook in het kostenoverzicht, en de accountant parafeert dit kostenoverzicht. Overleg bij de start van uw project met uw accountant hoe u uw administratie moet inrichten om de accountantscontrole gemakkelijk te kunnen doorlopen.
Overleg dit met uw accountant.
Economische activiteiten kunt u niet uitvoeren binnen een opschalingsproject. In het opschalingssproject kunt u alleen niet-economische activiteiten uitvoeren. In uw administratie moet u beide typen activiteiten en de kosten daarvan gescheiden houden. Vraag advies bij uw accountant hoe u dit het beste kunt inrichten. De plicht voor het scheiden van economische en niet-economische activiteiten geldt overigens ook voor publieke partijen zoals onderwijsinstellingen. Bijvoorbeeld voor een hbo-instelling die ook contractonderzoek doet of een webshop heeft. Voor de eindverantwoording maakt het geen verschil of een subsidieontvanger privaat of publiek is.
Het Kenniscentrum Europa Decentraal geeft hierover veel informatie: Terugvordering van steun - Europa decentraal. In het kort: als de EC constateert dat er ongeoorloofde steun is verstrekt, bv doordat zij een steekproef hebben gedaan, dan moet RVO het terugvorderen. Daar heeft RVO geen keuze in. De subsidieontvanger moet er dus zelf voor zorgen dat de activiteiten niet-economisch zijn en blijven. De subsidieontvanger kan niet erop vertrouwen dat het geen steun is, omdat RVO de aanvraag heeft goedgekeurd. De subsidieontvanger heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Dit geldt per individuele subsidieontvanger binnen de PPS.