Bekijk de veelgestelde vragen met de bijbehorende antwoorden over het Nationaal Groeifonds op deze pagina.

Kenmerken van voorstellen in de subsidieregeling en de departementale route
Subsidieregeling | Departementale route |
Welk type voorstel? Voor de subsidieregeling kenmerken voorstellen zich doordat die (vergaand) zelfstandig gerealiseerd kunnen worden door de inzet van private partijen en zonder actieve betrokkenheid van een ministerie. | Welk type voorstel? Voor de departementale route gaat het om voorstellen waarbij een grote rol van een ministerie vereist is. Bijvoorbeeld grote programmatische voorstellen en/of ecosysteem-veranderende voorstellen. |
Wie kan er aanvragen bij de subsidieregeling? Een consortium dat vertegenwoordigd is door een penvoerder vraagt aan. | Wie kan er aanvragen bij de departementale route? Het inhoudelijk verantwoordelijke ministerie dient een voorstel in. Het ministerie hanteert eigen afwegingskaders om te bepalen welke voorstellen zij indient. |
Hoe worden de middelen toegekend in de subsidieregeling? Deelnemers in consortium ontvangen directe financiering in de vorm van subsidie voor de uitvoering van het projectplan. | Hoe worden de middelen toegekend bij de departementale route? Het ministerie ontvangt middelen uit het fonds op de begroting, na parlementaire goedkeuring. Dit gebeurt twee keer per jaar (begrotingscyclus). Het ministerie verdeelt vervolgens deze beleidsmiddelen. Bijvoorbeeld via maatwerkbeschikkingen of subsidieregelingen. |
Wat is de betrokkenheid van een ministerie bij de subsidieregeling? Er is geen actieve rol van een ministerie nodig voor een succesvol project. Indien beleidsvorming invloed heeft op de uitvoering van het project moet uit de aanvraag blijken dat er op een passende manier rekening is gehouden met de betrokkenheid van het betreffende ministerie, bestaand beleid en beleids visies. Dat kan bijvoorbeeld blijken uit een duidelijke steunbetuiging van, maar ook uit een verbinding van het ministerie met de governance van het project. | Wat is de betrokkenheid van een ministerie bij de departementale route? Voor departementale voorstellen is een ministerie vereist omdat één of meerdere criteria van toepassing zijn: • het gaat om een systeemverantwoordelijkheid; • er een bestaande publieke uitvoeringsorganisatie is tot wiens takenpakket dit hoort; • complexe wijziging in wet- en regelgeving nodig is. De minister is politiek verantwoordelijk voor het behalen van de doelen van het voorstel. |
Wat is het uitwerkingsniveau van een het plan bij de subsidieregeling? Bij de aanvraag zijn alle activiteiten en uitvoerders bekend. | Wat is het uitwerkingsniveau van een het plan bij de departementale route? Een departementaal voorstel mag kosten opnemen voor nog onbekende partijen (bijvoorbeeld voor een subsidieregeling). Ook hoeft het voorstel op het moment van de indiening minder uitgewerkt te zijn. Bij honorering is uitwerking nodig. Hierdoor duurt het langer voordat een project van start gaat. |
Welke activiteiten kunnen worden gefinancierd bij de subsidieregeling? Dit is uitgewerkt in een concreet uitgewerkt projectplan en begroting (zodat het toetsbaar is aan de regelgeving). Activiteiten moeten passen binnen AGVV artikelen 25-29, 31. Steunmaxima en -intensiteit van toepassing. Meer details: handleiding Subsidieregeling Nationaal Groeifonds. | Welke activiteiten kunnen worden gefinancierd bij de departementale route? Activiteiten moeten passen binnen de Bestuurlijke Afspraken. Dit heeft ruimere mogelijkheden dan de Subsidieregeling. Staatssteunmelding of toestemming van Brussel nodig per project. |
Bij de subsidieroute dient u als veldpartij (zo noemen we instellingen of ondernemingen) een eigen voorstel in en heeft u recht op subsidie als het voorstel gehonoreerd wordt. De spelregels en de berekeningswijze van de subsidiehoogte zijn geregeld in de subsidieregeling. Na subsidieverlening kunt u het plan direct uitvoeren.
Bij de departementale route dienen de departementen juist een voorstel in. U als veldpartij kan als dat wenselijk is eventueel betrokken worden door een departement bij de ontwikkeling van het voorstel. Als uw activiteiten passen in een voorstel, dan is het mogelijk dat die activiteiten worden opgenomen in het voorstel van een departement. Voorwaarde is dan wel dat dit een noodzakelijk en onlosmakelijk onderdeel vormt van de departementale activiteiten in het kader van het voorstel. Een veldpartij krijgt géén rechtstreekse bijdrage uit het fonds. Het betreffende departement ontvangt het geld vanuit het fonds na het honoreren van het voorstel door de adviescommissie met instemming van de ministerraad en het parlement. Het departement bepaalt vervolgens de spelregels en eventuele subsidies. Het departement is én blijft verantwoordelijk voor het realiseren van het voorstel.
Een voorstel krijgt een voorwaardelijke toekenning als een voorstel of onderdeel daarvan aantrekkelijk is, maar nog versterkt moet worden op een aantal punten. De commissie adviseert het kabinet een bedrag onder voorwaarden toe te kennen. Het bedrag komt ter beschikking nadat de commissie heeft geadviseerd of aan de voorwaarden is voldaan.
Het kan daarbij gaan om het behalen van vastgestelde doelen - ook wel KPI’s (Key Performance Indicators) en het tonen van de geplande voortgang. Daarnaast kan het gaan om: het verduidelijken of beter onderbouwen van bepaalde doelstellingen, de uitvoering van het plan of het verduidelijken van de governance.
Dan wordt de toekenning uitgesteld. Als indieners binnen een redelijke termijn niet aan de voorwaarden kunnen voldoen, wordt een project minder kansrijk geacht en vervalt de voorwaardelijke toekenning. Hiervoor wordt maatwerk geboden per voorstel.
De commissie beoordeelt en adviseert de fondsbeheerders (ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Financiën) daarin.
De commissie ziet in onderdelen van een voorstel zeker de potentie en kansen, maar adviseert om de investering nu nog niet (volledig) toe te kennen. Bijvoorbeeld als er voor sommige onderdelen of fasen meer informatie nodig is. Of als de commissie kansen ziet in een onderdeel van een voorstel. Voor dit onderdeel moet dan een nieuw voorstel worden voorgelegd ter beoordeling.
Als bij de beoordeling van de opgevraagde informatie of het aangepaste voorstel niet aan de beoordelingscriteria is voldaan.
- Voorwaardelijke toekenning: de commissie kan de voorwaarden voor bekostiging definiëren. De commissie beoordeelt later of aan die voorwaarden wordt voldaan. Zo ja, dan wordt de toekenning onvoorwaardelijk.
- Reservering: in dit geval is veel nieuwe informatie en soms een vernieuwd plan nodig. De commissie maakt een nieuwe afweging over het voorstel of onderdeel waarvoor geld gereserveerd is, als de benodigde informatie is aangeleverd. Dat doet ze aan de hand van de beoordelingscriteria van het analysekader. Is het oordeel positief? Dan volgt een al dan niet voorwaardelijke toekenning. Als het oordeel negatief uitvalt, vervalt de reservering. De toets is dus zwaarder dan bij een voorwaardelijke toekenning en kan ook negatief uitpakken of tot een kleine(re) toekenning leiden.
De departementale voorstellen worden verwerkt in de begroting. Na goedkeuring van de begroting kunnen de departementen de projecten financieren. Voor de subsidievoorstellen geldt dat Rijksdienst voor Ondernemend Nederland eerst nog een detailcontrole doet. Zo wordt onder meer gekeken naar staatssteunregels en niet-subsidiabele kosten. Nadat duidelijk is op welk bedrag de subsidievoorstellen aanspraak kunnen maken, ontvangen de aanvragers het definitieve besluit.
Nog meer vragen?
Als u na het lezen van de bovenstaande vragen en antwoorden nog bepaalde informatie mist, laat het ons dan weten met het contactformulier. U ontvangt de gevraagde informatie dan zo snel mogelijk.