Hoe werkt het Nationaal Groeifonds?

Het Nationaal Groeifonds investeert in projecten op 2 terreinen: Kennisontwikkeling en Onderzoek, ontwikkeling en innovatie. 

Terreinen en thema's

Kennisontwikkeling

Bij het terrein Kennisontwikkeling gaat het over kansen die er liggen om te investeren in onderwijs en het leren van vaardigheden. Investeren in menselijk kapitaal leidt tot economische groei. Bijvoorbeeld doordat mensen door het opdoen van kennis betere diensten en producten kunnen maken, die meer geld opleveren. Het is de bedoeling dat de eenmalige investeringen binnen dit terrein zorgen voor meer relevante kennis en vaardigheden, zodat op die manier de arbeidsproductiviteit van Nederland verhoogd kan worden.

Onderzoek, ontwikkeling en innovatie

Het terrein Onderzoek, ontwikkeling en innovatie draait om de kansen voor het duurzame verdienvermogen economische groei en die het Nationaal Groeifonds met initiatiefnemers wil verzilveren. Binnen onderzoek, ontwikkeling en innovatie valt onder andere fundamenteel onderzoek, doorontwikkeling van nieuwe technologieën of ideeën. Het fonds zet hiermee in op het versterken van de Nederlandse positie binnen onderzoek, ontwikkeling en innovatie als aanjager van productiviteitsgroei. De verwachting is dat investeringen op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie het meeste opleveren bij samenwerking van overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Nederland is daar al sterk in en het Nationaal Groeifonds wil die kracht verder uitbouwen door bestaande onderzoeks- en innovatie-ecosystemen te versterken en nieuwe veelbelovende ecosystemen op te bouwen.

Bekijk de projecten die vallen binnen de terreinen en thema's
 

Terreinen en thema's Nationaal Groeifonds

Verschil tussen subsidieroute en departementale route

De subsidieroute is bedoeld voor voorstellen die (vergaand) zelfstandig gerealiseerd kunnen worden door de inzet van private partijen. Voorstellen waarbij een grote rol van een departement vereist is passen bij de departementale route.

Wie dient in, wie ontvangt geld?

Bij de subsidieroute kan elke partij (behalve ministeries) rechtstreeks een aanvraag indienen voor subsidie die in overeenstemming is met de doelstellingen en de voorwaarden van het Nationaal Groeifonds. Via een consortium zijn in de praktijk altijd meerdere partijen bij een aanvraag betrokken. Bij honorering wordt de Nationaal Groeifonds-bijdrage vervolgens direct als subsidie verstrekt aan de aanvragende partij(en). 

Via de departementale route kunnen uitsluitend ministeries voorstellen indienen. Andere partijen, zoals private partijen of kennisinstellingen, zijn als consortiumdeelnemer aangesloten op een voorstel. De ministeries ontvangen bij honorering de bijdrage uit het fonds op hun begroting. Daarna moet de subsidie nog beschikt worden. Pas na beschikking komt de bijdrage op de rekening van het consortium. Hiervoor is nadere uitwerking van het voorstel nodig. Dit zorgt ervoor dat het veel langer kan duren voordat een project van start kan gaan ten opzichte van de subsidieregeling. 

Wat is subsidiabel en wat niet?

De regels in de departementale route zijn wat ruimer in vergelijking tot de subsidieroute bij de vraag wat subsidiabel is en wat niet. Voor de subsidieroute geldt: activiteiten moeten passen binnen Algemene Groepsvrijstellingverordening (AGVV) artikelen 25-29 en 31. De bijbehorende steunmaxima en -intensiteit zijn van toepassing. Staatsteuntoestemming van Brussel voor individuele projecten is niet mogelijk. Dit laatste is wél mogelijk voor de departementale route. Meer details vindt u binnenkort in de handleiding voor het aanvragen volgens de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds op de website van RVO

Wat zijn de beoordelingscriteria?